Bochten techniek
Je kunt nooit een bocht
sneller uitkomen dan je er in gaat.
Tip:
De slalomtechniek en het
rijden van een acht tussen twee hulpmiddelen
geven je meer vertrouwen en is ook de
basis
voor de juiste techniek
bij
het nemen van bochten.
Hierbij leer je de
reactie van je motor kennen, en ondervind je zelf de
reacties van je motor op het gas, de koppeling en uiteraard de remmen.
Deze oefening moet je
zowel zittend als staand op de steunen gaan doen,
je zult merken dat het staand op de
steunen het makkelijkst gaat en
dat je
dan meer controle over je motor hebt.
Een slalom kun je
uitzetten met een aantal autobanden of pylonen en of stenen,
de obstakels moeten 2
meter uit elkaar liggen
in een rechte lijn over
een afstand van ongeveer acht tot tien meter.
Probeer er nu zo
geconcentreerd mogelijk omheen te rijden en vervolgens
zo snel
mogelijk, doe dit zowel
staand als zittend, zo wel links als recht om,
je zult merken dat
oftewel de richting links of de
rechtse richting je voorkeur
zal hebben,
dit
komt later ook tot
uitdrukking in linkse of rechter bochten
op het circuit.
Tip:
Gebruik met zand opgevulde en verzwaarde autobanden
Trainen op bochten in
zand, op hard, op gras en in modder situaties.
De snelste manier in het
nemen van bochten is nog altijd de techniek
van buiten - binnen -
buiten waarbij in de laatste buitenkant dan veelal een wal
kan worden gevonden en
gebruikt om de snelheid er op te houden.
Je kunt nooit een bocht
sneller uitkomen dan je er in gaat.
Dus
is het zaak om net voor de bocht een versnelling terug te schakelen
zodat
je motor er
op hoge toeren
dus met voldoend vermogen, weer uit kan komen.
Het aanremmen van een bocht moet
dan ook gebeuren voor de bocht
en niet in de bocht zelf, zorg dat je dus op tijd klaar bent met deze
handelingen.
Breng ook voldoende
gewicht op je voorwiel, zoals op deze foto.
Als je een bocht op de
juiste snelheid aansnijd dan kun je alles controleren
met je gas en koppeling, zorg voor
voldoende snelheid, gebruik geen remmen meer,
kijk vooruit waar je naar toe moet, want
je motor zal daar naar toe gaan
waar jezelf kijkt.
Op het moment dat je
achterwiel de wal raakt moet het gas er weer op en
controleer je
met je koppeling het
vermogen.
Zorg dat je lichaam
midden boven de motor is, liever nog iets naar achter om druk
op het achterwiel te
behouden
en je voorwiel te
ontlasten.
Bij het uitkomen van de
bocht moet je lichaam naar voren om druk op je voorwiel te
brengen
zodat je motor niet in
de ketting klimt en
omhoog komt.
Linker bochten,
rechter bochten, afbuigende bochten, afhangende bochten
en oplopende bochten
S bochten, doorlopers
zowel naar links als rechts,
bochten met en zonder een wal,
vlakke bochten die
je slippend of te wel
driftent kunt nemen.
Hieronder een lijst met
aandachtspunten om op de juiste wijze een bocht
te kunnen nemen.
Heb je de juiste spoor keuze gemaakt
Heb ik de
juiste aanrijdsnelheid
Staan op steunen
Versnelling keuze
Gas handel controle
Voet omhoog bij sporen
Het
juiste rempunt
Schouder parallel
Soepel zitpunt
Wal gebruik
Voldoende tractie
Inzetpunt spoor
Druk op voorwiel
Zit ver genoeg naar voren
In spoor blijven
Staan in
bochten met sporen
Buitenste elleboog omhoog
Acceleratiepunt
Druk op het achterwiel
Druk op buitenste voetsteun
Stand binnenste been
Soepelheid
Vloeiende bocht
Uit draaien van de bocht
Tip:
Oefen ook andere
situaties waarbij deze regel niet van toepassing kan
zijn b.v. tijdens een valpartij of het
inhalen van collega rijders.
Ook het dicht houden
voor de mogelijkheid om door een andere rijder
te worden ingehaald is
iets waarop getraind kan en moet worden.
Wat of waar
en in welke bocht ging het fout vandaag ? |