Pro MX Stage
MX-Brace logoOptiflex logo

MX Vering

Goede MX Vering is noodzakelijk voor een beter contact met het circuit…

Motorcrossers rijden onder zeer uiteenlopende omstandigheden.

Harde- zand en modder circuits, met kuilen, gaten, sprongen hellingen

en afdalingen.

In iedere situatie moet je blindelings kunnen vertrouwen op je vering die in

principe de schakel is tussen jou en het circuit.

Wat doet de techniek voor je ...

Als een achterschokdemper en de voorvork optimaal functioneert merkt je

nauwelijks de gevolgen van de bodemgesteldheid waar je over rijdt.

De massa van uw motor beweegt zich in een constante lijn voort terwijl de

wielen en de beide schokdempers ongemerkt de ‘klappen’ voor je opvangen.

Dat opvangen van de ‘klappen’ komt tot stand door de ‘veer’ en de ‘demper’

die in de schokdemper zijn opgenomen.

De veer maar vooral de demper remt de klap van de bodem af.

De uitgaande kracht van de veer wordt vervolgens  door dezelfde

demper opgevangen.

Het positieve gevolg hiervan is dat je niet gaat deinen of nog erger, los komt

van het circuit.

Kort anders gezegd. De belangrijkste functie van de veer is dat de motor

gedragen wordt en de schokdemper niet volledig in elkaar schuift.

Bovendien komt je motor altijd weer terug in de originele stand / positie

dankzij de veer.

De demper remt alle in– en uitgaande bewegingen af en zorgt voor een

stabiele toestand.

         

Dankzij een goed functionerende voorvork en schokdemper rijdt je stabiel, comfortabel en veilig.


 Bij de vering specialisten kun je terecht voor:

Vervangende binnenpoten, keerringen, verlagings sets en allerlei vering

gerelateerde producten die het crossen persoonlijker en veiliger maken.

Op deze pagina vindt je ook een beschrijving van de mogelijkheden

om je schokdempers zelf te kunnen testen.

Met de test en bijbehorende instructies beschikt je over informatie waardoor

je uiteindelijk duidelijk meer plezier aan het crossen kunt gaan beleven.


Vering voorzijde

Goed afgestelde voorvering is net zo belangrijk als het perfect lopen van je

MX motor.

Je voorvering afstelling is een kwestie van eigen gevoel.

Toprijders hebben liever een wat hardere afstelling maar als vuistregel geld

dat het voorwiel iedere beweging op het circuit moet volgen, en daarbij

niet te snel terug komt zodat je het gevoel krijgt dat de motor van voor

omhoog wordt geketst.

 

Er zijn voldoende specialisten in de buurt die je kunnen adviseren met de

afstelling van je voorvork.

Ook regelmatig onderhoud moet niet worden onderschat, dit is van levensbelang

voor je vork.  

Controleer ook regelmatig of je oliekeringen nog dicht zijn en geen olie lekt,

waardoor de werking van je veersysteem er op achteruit gaat.


Vering achter

Je achter schokbreker moet er voor zorgen dat het achterwiel zoveel mogelijk alle

bewegingen van het circuit volgt.

Dit wil zeggen dat je schokbreker zowel in als uitgaand de bewegingen moet

maken dit niet te snel maar ook niet te langzaam, ook dit is weer een

kwestie van afstellen en uittesten voor je eigen gevoel.  

Om zelf je eigen achterschokbreker te leren afstellen heb je om te beginnen

een meter nodig, je motor op de standaard en een boek om alles te noteren.

Zorg dat je motor altijd vlak staat opgesteld.

Maak eerst een markeerpunt op je achterscherm.

Meet eerst vanaf het hard van de achteras tot aan de bevestigingsbout van je

budysit. (dit is b.v. 725 mm)

Meet nu dezelfde afstand maar nu met jezelf zittend op de motor, dus belast

met je eigen gewicht,

laat de motor eerst even een aantal keer in veren. (dit is nu 615 mm)

Meet nu als je van de motor bent gestapt de machine met beide wielen op de

 grond, je zult zien dat de motor inzakt onder zijn eigen gewicht.

Deze inzakking van je veer mag niet meer dan 10 tot 25 mm bedragen, is de

inzakking minder dan 10mm dan is de veer te zacht, zakt hij verder in dan 25 mm

dan is je veer te hard.

Andere veren zijn bij de MX vakhandel of veringspecialist te koop.

Vraag voor meer advies je veringspecialist.


Stuiteren, glijden of oncomfortabel aanvoelen zijn problemen

die voortkomen uit de demping.

Slecht stuurgedrag en/of slingeren van de voorvork komen

voort uit de geometrie.


Bekijk hier zelf de prestaties van je vering

Voorvork Klachten

Oorzaak en Oplossing

Schokdemper Klachten

Oorzaak en Oplossing

De Veerweg (Voorvork)

Schokdemper Totale veerweg

Uitgangspunt: (fabrieks-) basis afstelling

Oplossingen voor basis problemen


         
       
 

Achtervering blokt bij volle slag

 

De voorvork is te zacht

 

 
 

Stuiteren tijdens het remmen

 

Slingeren van het voorwiel

 

 
 

Glijden van het achterwiel

 

Stuiteren van het voorwiel

 

 
 

Feedback van de achterband

 

Niet absorberen oneffenheden in het circuit

Feedback van de voorband  
   

Onvoldoende absorptie

   
       


Niet goed functionerende schokdempers zijn altijd gevaarlijk. Wat je merkt als de schokdemper

 en voorvork slecht functioneren:

· Nadeinen van de motor nadat je over een hobbel of door een kuil bent gereden

· Je moet continu zwaar sturen om de motor in een lijn te houden

· In bochten gaat het sturen moeizaam en uw banden kunnen gaan ‘dribbelen’

· Je voorvork ‘zoekt’ de rechte lijn en de achtervering pendelt (onstabiele motorfiets)


Onderstaand kun je lezen hoe je een test uitvoert waarmee je zelf de oorzaak kunt

vaststellen van een of meer van bovenstaande ongemakken. Een oorzaak vraagt om

een oplossing en die hebben we er daarom  ook bij gezet. Ook als de ongemakken niet

duidelijk waarneembaar zijn en je toch het gevoel hebt dat het ‘rijgedrag’ van

je motor beter kan, kun je dezelfde test uitvoeren.

De uitkomst van de test zal je duidelijk maken of dat en hoe U de prestaties van uw

schokdemper en voorvork kunt verbeteren.


Test zelf de prestaties van je vering

Onderstaand worden drie testhandelingen beschreven die jezelf kunt uitvoeren bij

 een stilstaande motor.

Doe dit samen met iemand die je motor in balans houdt.

1) Knijp de voorrem in, druk de motor met je volle gewicht in de voorvering, laat op

het laagste punt los.

In het ideale geval veert de motor vlot terug.

De demping is zo afgesteld dat de motor

gelijkmatig terug veert en in een keer stil staat.

Nadeinen hoort niet!

Net zo min als in een ruwe klap, of juist heel er traag, omhoog komen.

2) Druk de achterkant van de motor stevig in de veren en laat op het

diepste punt los.

De motor moet regelmatig (gedempt) en in een vloeiende beweging

omhoog komen.

Te snel terugveren is niet goed. Net als nadeinen of een heel trage veerreactie.

3) Ga op de motorfiets zitten zoals je hem normaal gesproken berijdt.

En veer de motor in.

U zit goed als uw motor nu voor en achter even diep in de vering zakt.

 Zo niet, dan is

de afstelling tussen voor en achter niet in balans.

Als uw motor bij deze handelingen voorbeeldig ‘gedrag’ vertoont, zijn vering en

demping ‘standaard’ in orde. Als U standaard niet goed genoeg vindt

 en de veereffecten van uw schokdemper en voorvork optimaal wil laten

aansluiten bij je ‘persoonlijke’ voorkeur, adviseren wij je een meer

uitgebreide rijtest te doen.


Je persoonlijke voorkeur kunt je hebben ten aanzien van het comfort en

 de rijeigenschappen van je motor.

Een voor je zelf ideale vering kunt je realiseren als je rekening houdt met

het gewicht waarmee je de motor belast.

Als U comfortabel en veilig wilt motorrijden moet U de vering ook

aanpassen aan de omstandigheden waarin U langdurig rijdt.

 Met de uitkomsten van de rijtest kunt U vaststellen op welk onderdeel– en

hoe u de veringen het best kunt afstellen.

De rijtest is zeker raadzaam als U na de drie testhandelingen geconstateerd

heeft dat de vering niet optimaal functioneert.

U kunt door middel van een wijziging in de afstelling van uw schokdemper

en voorvork proberen de problemen op te lossen.


Voorvork Klachten kunnen zijn:

- voorvork spreekt slecht aan

- voorvork slaat in het stuur bij accelereren en/of bij spoorvorming

- oncomfortabel

- voorwiel stuitert op knippen

- motor zakt te diep in de veren

- te veel negatieve veerweg

- neigt tot doorslaan bij het remmen

- voorvork schud bij remmen en bergafwaarts rijden

- voorvork spreekt slecht aan

- slaat in het stuur bij accelereren

- voorwiel stuitert bij hard remmen

- voorvork slaat door bij remmen of bodem oneffenheden

- snel induiken bij remmen

- voorvork veert te langzaam uit

- oncomfortabel

- voorwiel vangt oneffenheden niet goed op

- indirect stuurgedrag

- voorzijde is onrustig

- nadeinen en doorslaan op oneffenheden

- voorvork veert te snel uit

- voorvork slaat door

- stuiteren van het voorwiel

- progressieve verharding van veer te weinig naar het einde van slag

- hard aanspreken

- neiging tot slaan in het stuur

- voorwiel stuitert bij remmen door afblokken in de hydraulische stop

- oncomfortabel


Oorzaak en Oplossing

- veervoorspanning te hoog - veervoorspanning verlagen

- te harde veer - eventueel progressieve veren met lichtere beginwaarde monteren

- veervoorspanning te laag - veervoorspanning verhogen

- te zachte veer - eventueel progressieve veren met zwaardere beginwaarde monteren

- ingaande demping te hard - verlagen van ingaande demping

- eventueel dunnere olie gebruiken

- ingaande demping te zacht - ingaande demping verhogen

- eventueel dikkere olie gebruiken

- uitgaande demping te hard - verlagen van uitgaande demping

- eventueel dunnere olie gebruiken

- uitgaande demping te zacht - uitgaande demping verhogen

- eventueel dikkere olie gebruiken

- luchtkamer te groot - verhogen van het olieniveau met

kleine stapjes van 5 a 10 mm

- luchtkamer te klein - verlagen van het olieniveau met

kleine stapjes van 5 a 10 mm


Schokdemper Klachten kunnen zijn:

- te weinig negatieve veerweg

- motorfiets slaat in het stuur bij spoorvorming of accelereren

- schokdemper spreekt slecht aan

- weinig comfort

- overbelasting van de vork bij bergafwaarts rijden en remmen

- motor veert te diep in

- te veel negatieve veerweg

- oncomfortabel

- neigt tot doorslaan

- motorfiets zoekt bij bodemoneffenheden

- erg oncomfortabel

- achterwiel neigt te gaan stuiteren in snelle bochten men name bij accelereren

- achterwiel springt over bodemoneffenheden

- motor slaat door bij inveren

- bij het doorslaan komt de motor in onbalans

- motor neigt tot slingeren bij het uitaccelereren van een bocht

- motor veert te langzaam uit

- achterwiel vangt oneffenheden niet goed op

- neigt tot stuiteren bij hobbelige bodemgesteldheid

- oncomfortabel

- neigt tot slingeren bij spoorvorming

- motor veert te snel uit

- neigt tot nadeinen

- constante onrust aan de achterzijde

- achterwiel neigt tot stuiteren


Oorzaak en Oplossing

- veervoorspanning te hoog - veervoorspanning verlagen

- eventuele zachtere veer monteren

- veervoorspanning te laag - veervoorspanning verhogen

- eventueel harder veer monteren

- ingaande demping te hard - verminderen van de ingaande demping

- eventueel demper intern laten aanpassen

- ingaande demping te zacht - ingaande demping verhogen

- eventueel demper laten aanpassen

- versleten demper repareren

- uitgaande demping te hard - uitgaande demping verminderen

- eventueel veervoorspanning verhogen

- uitgaande demping te zacht - uitgaande demping verhogen

- evt. veervoorspanning verlagen

- versleten demper repareren of vervangen


De Veerweg (Voorvork)

Totale veerweg

Voorwiel vrij van de grond A= 100%

Negatieve veerweg of Neutrale rijpositie

Met motorgewicht zonder rijder bij een juiste veervoorspanning B= 85% tot 65%

Negatieve veerweg

Met motorgewicht en berijder bij een juiste veervoorspanning C= 65% tot 50%


Schokdemper Totale veerweg

Achterwiel vrij van de grond A= 100%

Negatieve veerweg of Neutrale rijpositie

Met motorgewicht zonder rijder bij een juiste veervoorspanning B= 94% tot 78%

Negatieve veerweg

Met motorgewicht en rijder bij een juiste veervoorspanning C= 65% tot 50%


Je hebt je testrit gedaan. In het gunstige geval hebt je dankzij afstellingen die je

aan de schokdemper en voorvork hebt uitgevoerd, goede resultaten kunnen bereiken.

Als je na de testrit en de afstellingen nog steeds niet tevreden bent over het  resultaat

kun je grofweg drie soorten oorzaken vaststellen:

1) je schokdemper en voorvork zijn van een slechte kwaliteit

2) je schokdemper en voorvork zijn op onderdelen versleten

3) je schokdemper en voorvork kunnen niet goed afgesteld worden


Hieronder volgt een uitgebreide uitleg over de vering van je motor specifiek

bij het rijden op het circuit.


Uitgangspunt: (fabrieks-) basis afstelling

Voordat je met de motor het circuit op gaat, adviseren ik je de voorvork en de

schokdemper(s) zo af te stellen zoals de fabrikant het voorschrijft.

Wanneer je een nieuwe voorvork of schokdemper hebt, moet je deze gedurende tenminste een

 uur in rijden voordat je die mag gaan afstellen.

Indien aanwezig kunt je over de navolgende afstelmogelijkheden beschikken:

Voorvork

- veervoorspanning (I)

- ingaande demping (II)

- uitgaande demping (III)

- uitwisselen van de veer

- vergroten/verkleinen van de luchtkamer

Schokdemper

- veervoorspanning ( VS )

- ingaande demping LOW speed ( CL )

- ingaande demping HIGH speed ( CH )

- uitgaande demping ( REB )

- lengte verstelling ( L )


Voordat je aan het afstellen begint, moet je jezelf ervan overtuigen dat de

stick-slip van de voorvork minimaal is en dat de voorvork goede

loopeigenschappen heeft.

Ontlucht je voorvork ook regelmatig.

Zo min mogelijk stick-slip wil zeggen dat de wrijving tussen lagers en

keerringen en de binnen– en buitenpoten zo laag mogelijk moet zijn.

Verder moet de vork soepel ‘lopen’.

Dat laatste kunt je het beste voelen als de voorvorkpoten uit de motorfiets

zijn en je deze een voor een met beide handen indrukt.

Wanneer je de voorvorkpoten in de motor hebt zitten, kunt je na de voorrem

te hebben ingeknepen de vork kleine stukjes indrukken  (b.v. 5 a 10 mm tegelijk).

De voorvork moet dan wanneer je stopt met druk uitoefenen weer nagenoeg

 in de oorspronkelijke stand terug komen.

Doet hij dit niet maar blijft de vork staan in de stand waarin je hem hebt

gedrukt dan adviseren ik je de voorvork te laten nakijken en eventueel

te reviseren.


Bij de achterschokdemper moet je er op letten dat alle lagers van b.v. de

achterbrug, maar vooral ook het link-systeem goed lopen.

Door het schoon maken (vooral door afspuiten, met name met een stoomcleaner)

gaat na verloop van tijd het vet uit de lagers en kunnen deze zwaar gaan lopen

of zelfs gaan vast zitten.

Dit beïnvloed ook de goede werking van de demping uiteraard zeer nadelig,

terwijl het onmogelijk is om de achtervering nog goed af te stellen.


Oplossingen voor basis problemen

Voor we verder gaan is het belangrijk om te weten dat er twee factoren zijn

die een belangrijke rol spelen bij het verder afstellen van de motor.

Dit zijn geometrie en demping.

Deze twee beïnvloeden elkaar sterk, omdat demping een onderdeel is van

de geometrie.

Om problemen op te kunnen lossen moet je dus voor je zelf kunnen stellen of

het hier gaat om een dempingprobleem of om de geometrie.


Stuiteren, glijden of oncomfortabel aanvoelen zijn problemen

die voortkomen uit de demping.

Slecht stuurgedrag en/of slingeren van de voorvork komen

voort uit de geometrie.


Vaak kan een probleem dat voort komt uit de geometrie toch m.b.v. het

aanpassen van de demping worden opgelost.

Het is belangrijk dat je kunt vaststellen wanneer je de demping– en

wanneer je de geometrie moet aanpassen, omdat je er anders zonder het

probleem op te lossen er een nieuw probleem bij creëert.

Voordat je specifieke problemen als stuiteren over oneffenheden etc.

gaat oplossen is het noodzakelijk er voor te zorgen dat het stuurgedrag van

de motor goed is, de geometrie moet dus kloppen.

Om het stuurgedrag goed te krijgen werkt je met de geometrie en de

schokdemper.

De schokdemper speelt een belangrijke rol in de hoogte van de achterkant

van de motor en beïnvloedt daardoor sterk het stuurgedrag.

De veervoorspanning moet correct zijn,

de veer moet de juiste c-waarde (hardheid) hebben en de

compressie- (ingaande) demping ( CL ) moet niet te zacht zijn.

Als je er zeker van bent dat de schokdemper niet te zacht is, stel je de

 juiste rijhoogte aan de voorkant af, de juiste voorvork hoek

 (castor, de hoek die de hartlijn door de voorvork maakt ten opzichte

 van de verticaal) en de juiste offset (afstand tussen de hartlijn door

de voorvorkpoten en hartlijn door de balhoofdpen).

Als dit allemaal in orde is en het stuurgedrag van de motor is goed, dan kunt

je de fijn afstelling doen aan de hand  van de demping.

Hiermee kunt je stuiter-, grip– en comfort problemen oplossen.

Maar verstel de veervoorspanning ( VS ) met name van de  

achterschokdemper niet meer, dit zou het stuurgedrag te veel beïnvloeden.

Een goed functionerende wielophanging is een uitgebalanceerde

combinatie van de veer, de veervoorspanning, de demping, de condities

van het circuit en de rijsnelheid.

Wat nu wanneer je een aantal afstellingen geprobeerd hebt en het stuurgedrag

 is nog steeds niet optimaal?

Ga dan terug naar de vorige afstelling voordat je weer iets anders probeert.

Doet je dit niet, dan ben je binnen de kortste keren het spoor volkomen bijster.

Als je er uiteindelijk niet uitkomt, kunt je nog altijd terug naar de oorspronkelijke

fabrieksafstelling en kun je weer opnieuw beginnen.


Slingeren van het voorwiel

Wanneer bij het uitaccelereren van een bocht de voorvork slingert van links

naar rechts, maken veel mensen de fout om de demping aan te passen.

De demping kan er echter nooit de oorzaak van zijn dat de voorvork gaat slingeren.

Dit is een typisch geometrie probleem.

De achterkant van de motorfiets is te laag en omdat er geen druk (gewicht)

op het voorwiel is gaat het wiel “vliegen”.

De achterkant van de motorfiets kan te laag zijn omdat de schokdemper te kort is.

De oplossing is de schokbreker langer te maken of te vervangen.

Het kan ook zijn dat de schokdemper te zacht is. Om vast te stellen om

welk probleem het hier gaat, kunt je m.b.v. de slagindicator op de

schokdemper vast stellen of de schokdemper te veel wordt samengedrukt

bij het uitaccelereren van een bocht.

Als dit het geval is kun je de compressie stelknop ( CL ) harder zetten.

 Wanneer het bereik hiervan niet voldoende is kunt je iets meer

veervoorspanning ( VS ) geven of een hardere veer monteren.


Stuiteren van het voorwiel

Wanneer het voorwiel stuitert tijdens het aanremmen naar de bocht,

kan de voorvork of te hard of te zacht zijn.

De voorvork is te hard wanneer na vol remmen de slagindicator

ongeveer 20mm of meer van de totale slag vandaan blijft.

Je kunt nu iets minder veervoorspanning (I) geven, als dit niet voldoende

is kun je de  luchtkamer 5mm vergroten dit kan door 5mm olie uit

de voorvork te halen.


De voorvork is te zacht

Wanneer na vol remmen de slagindicator helemaal aan het einde van de

volledig slag staat.

Je kunt nu iets meer voorspanning (I) geven (max.4mm), wanneer dit niet

voldoende is kun je de luchtkamer 5mm verkleinen.

Wanneer het voorwiel stuitert midden in de bocht zonder dat er gas gegeven

wordt of wordt geremd, geef dan de voorvork iets meer uitgaande-

(rebound) demping (III).

Wanneer de voorvork blijft stuiteren, vergroot dan de voorvorkhoek (castor)

met 0,5 graden.

Wanneer dit niet mogelijk is kunt U alsnog 5mm meer veervoorspanning (I)

proberen.

Wanneer het voorwiel op het rechte eind stuitert dan raad ik je aan je

banden en velgen te controleren, dit heeft niets met de demping te maken.

Wanneer de voorvork stuitert na een oneffenheid in het circuit kun je

de uitgaande- (rebound) demping (III) harder maken.


Niet absorberen oneffenheden in het circuit

Wanneer de motor van zijn lijn afwijkt over oneffenheden adviseren ik je

de ingaande (compressie) demping (II) iets zachter af te stellen.

Wanneer hierdoor de wegligging verslechtert probeer het dan met een iets

hardere ingaande demping (II).

Dit is iets wat je gewoon moet uitproberen.

Het heeft te maken met de balans tussen demping en de

condities van het circuit.


Feedback van de voorband

Wanneer U geen goede feedback krijgt van de voorband is de voorvork

te zacht.

 “Op de limiet” rijden is pas dan mogelijk, wanneer je in staat bent een

zekere mate van slip van de voorband kunt voelen.

Dit is de feedback van de band.

Deze feedback kan nooit optimaal zijn wanneer je met te weinig ingaande

demping (II) rijdt.

 Stel de ingaande demping (II) eventueel harder af.


Feedback van de achterband

Wanneer je geen goed gevoel hebt met de achterband, de band geeft geen– of

onvoldoende informatie door (feedback),geef dan meer ingaande demping ( CL ).

Pompen van de achterkant

Het zogenaamde “pompen” van de achterkant treedt op tijdens het uitaccelereren

van de bocht.

Er zijn twee soorten van bewegingen.

* Beweging met een geleidelijke, relatief langzame slag.

Hierbij is de ingaande demping ( CL ) te zacht.

Maak de ingaande demping ( CL ) harder.

Wanneer je de ingaande demping ( CL ) niet harder kunt maken omdat je

aan het einde van de stelmogelijkheden bent of de schokdemper is te hard

geworden over de oneffenheden, geef dan maximaal een volle slag

meer veervoorspanning ( VS ).

* Beweging met een heel snelle, korte slag.

In dit geval is de schokdemper te hard en moet de band te hard werken.

Maak de ingaande demping ( CL ) zachter.


Stuiteren tijdens het remmen

Wanneer het achterwiel begint te stuiteren tijdens het aanremmen van een bocht

(een beweging met een korte slag en een hoge frequentie) kunt je

de ingaande demping ( CL ) zachter maken.

Wanneer het verschijnsel dan nog niet weg is kunt je ook de uitgaande

demping (REB ) zachter maken.

Soms kan maximaal een volle slag minder veervoorspanning ( VS ) helpen.


Glijden van het achterwiel

Wanneer het achterwiel glijdt, stel dan de ingaande demping ( CL ) iets zachter af.


Achtervering blokt bij volle slag

Meestal gebeurt dit wanneer er door een gat in de baan gereden wordt.

Je kunt de ingaande demping ( CL ) iets harder maken.

Als dit niet genoeg mocht zijn adviseren wij je een hardere veer te monteren.


Onvoldoende absorptie

Wanneer de schokdemper niet voldoende de oneffenheden absorbeert, alleen

de ingaande demping ( CL ) iets zachter te maken.

Het is niet noodzakelijk om de veer te veranderen. Dit vanwege het feit dat het

niet de veer is die te hard aanvoelt, maar de demping.

De veer is nodig om de motorfiets aan de achterkant hoog te houden

voor een goed stuurgedrag.

Wanneer U de veer zou aanpassen dan is het resultaat dat de schokdemper

nog steeds de oneffenheden niet goed absorbeert (voelt nog steeds hard aan)

en dat het stuurgedrag slechter zal zijn geworden.

Aan de hand van bovengenoemde tekst moet het mogelijk zijn de basis afstelling

van je motor te controleren en waar nodig aan te passen.

Het kan zijn dat een aantal aanpassingen niet uitgevoerd kunnen worden

omdat je huidige voorvork of achterschokdemper(s) deze verstelmogelijkheden

niet hebben of dat het stelbereik onvoldoende is of niet goed werkt.


Hier kunt je je afstellingen noteren

Afstelling

Afstelling

Voorvork

 

Uitgaande demping

 

Ingaande demping

 

Veervoorspanning

 

Fabrieksafstelling

 

Persoonlijke afstelling

 

Afstelling

Afstelling

Schokdemper Uitgaande demping

 

Ingaande demping

 

LOW / HIGH

 

Veervoorspanning

 

Fabrieks afstelling

 

Persoonlijke afstelling

 


Aanbevolen veringafstelling tijdens de diverse

circuit omstandigheden

Harde ondergrond.

Op een hard circuit heb je niet veel elkaar opvolgende knippen.

Het is op een hard circuit noodzakelijk dat je wielen zoveel mogelijk contact

blijven houden met de ondergrond, zodat alle kleine oneffenheden bijna

niet voelbaar zijn.

Zorg er voor dat je vering snel uitveert, en soepeler terug veert, maar let

op dat de vering bij het springen niet door slaat.

Zachte  (Zand) & Modderige ondergrond

Op een zand circuit is aan te bevelen om met een iets zwaardere vering te rijden

die langzamer terug veert.


Samengevat de diverse problemen die voor komen uit de vering.

Te weinig vertraging bij remmen

Doorslaan bij knippen

Doorslaan op remknippen

Doorslaan op langere zandknippen

Voorzijde zakt te ver in bij afremmen

Bij het uitaccelereren vanuit een bocht klimt de motor in de ketting


Voor vering voelt te hard aan

Voorvering voelt te slap aan

Voorvork slaat door

Zwabberend voorwiel

Achterwiel komt omhoog

Achterwiel komt omhoog bij de laatste remknip


Problemen bij het springen

Doorslaan bij landing na een sprong

Doorslaan  bij een afsprong

Het voorwiel komt te ver omhoog

Het achter wiel / kant komt omhoog

Na veren bij een landing


Stuur problemen in bochten

Onderstuur en het weglopen van het voorwiel in een bocht

Overstuur en het naar binnen lopen van het voorwiel


Verder naar wielen en banden

© Copyright: Motocrossadviseur: Jan Müller 2009 # motocrossadvies@ziggo.nl